1. iemand die een wandeling of trektocht maakt met niet al te grote hoogteverschillen door een gebied met hoge toppen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • berg·wan·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bergwandelaar bergwandelaars
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bergwandelaarm

  1. iemand die een wandeling of trektocht maakt met niet al te grote hoogteverschillen door een gebied met hoge toppen
    • Een Oostenrijkse bergwandelaar heeft de verrassing van zijn leven gehad toen hij werd geraakt door een geit die uit de lucht kwam vallen. [1]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen