Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • berg·hut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord berghut berghutten
verkleinwoord berghutje berghutjes

Zelfstandig naamwoord

de berghutv / m

  1. hut die als onderdak voor bergbeklimmers bedoeld is
    • Zij moesten gaan schuilen in een berghut. 
     Gespannen rende ik naar de enige beschutte plek op de bergtop, een kleine berghut.[1]
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be