benguelalangsnavelleeuwerik

Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ben·gue·la·lang·sna·vel·leeu·we·rik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord benguelalangsnavelleeuwerik benguelalangsnavelleeuweriken
verkleinwoord benguelalangsnavelleeuwerikje benguelalangsnavelleeuwerikjes

Zelfstandig naamwoord

de benguelalangsnavelleeuwerikm

  1. (zangvogels) Certhilauda benguelensis   een zangvogel uit de familie Alaudidae   (leeuweriken). Deze soort telt 2 ondersoorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie