beneficiair
- Geluid: beneficiair (hulp, bestand)
- be·ne·fi·ci·air
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onder beneficie’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1]
- afgeleid van het Franse bénéficiaire of van beneficie met het achtervoegsel -air [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | beneficiair | beneficiairder | beneficiairst |
verbogen | beneficiaire | beneficiairdere | beneficiairste |
partitief | beneficiairs | beneficiairders | - |
beneficiair [3]
- (juridisch) onder beneficie
- Het woord beneficiair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beneficiair" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "beneficiair" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ beneficiair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be