Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·le·ving
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beleving belevingen
verkleinwoord belevinkje belevinkjes

Zelfstandig naamwoord

de belevingv

  1. ondervinding, ervaring; wat men zelf heeft meegemaakt
    • Beleving, daar gaat het om, toch? 
    • Het is een hele beleving. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be