belending
- be·len·ding
- naamwoord van handeling van belenden met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belending | belendingen |
verkleinwoord |
de belending v
- begrenzing, grens
- erf
- een aangrenzend huis of perceel
- Het woord belending staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "belending" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be