belastingcontroleur
- be·las·ting·con·tro·leur
- samenstelling van belasting zn en controleur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belastingcontroleur | belastingcontroleurs |
verkleinwoord |
de belastingcontroleur m
- (beroep) ambtenaar van de belastingdienst die controleert of de belastingaangiftes correct zijn ingevuld
- ▸ De site vormt zo een lijst van corrupte figuren: een belastingcontroleur die een bedrijf afperst, een chirurg die privépraktijk houdt in een openbaar ziekenhuis, een ambtenaar die grigorosimo (smeergeld) eist om vertragingen te voorkomen.[1]
- ▸ Er zijn genoeg voorbeelden van succesvolle ministers die niet werden gehinderd door al te veel kennis van zaken. Zoals 'landbouweconoom' Jeroen Dijsselbloem, de populaire minister van Financiën, en belastingcontroleur Henk Kamp die achtereenvolgens Sociale Zaken, Defensie en Economische Zaken bestierde.[2]
1. ambtenaar van de belastingdienst die controleert of de belastingaangiftes correct zijn ingevuld
- Het woord belastingcontroleur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Corrupte Grieken wacht online schandpaal” (11-10-2012), Tubantia
- ↑ Weblink bron Deborah Jongejan & Laurens Kok“Minister weet van toeten noch blazen? Des te beter” (20-10-2017), Tubantia