• be·han·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
behangen
behing
behangen
klasse 7 volledig

behangen

  1. overgankelijk het bedekken van wanden met een laag papier
    • Voordat we de muur konden behangen moesten we eerst het oude behangsel verwijderen. 
  2. overgankelijk bedekken door er iets aan, op of tegen te hangen
    • Vrolijke drinkers, bevallige dames en groteske boeren behingen de muren van menig grachtenpand. 
  • vervoeging van behangen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
vervoeging van: behangen…
geen verbogen vorm

behangen

  1. voltooid deelwoord van behangen

de behangenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord behang
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be