• be·din·gen
  • In de betekenis van ‘bij overeenkomst bepalen’ voor het eerst aangetroffen in 1546 [1]
  • afgeleid van dingen met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bedingen
bedong
bedongen
klasse 3 volledig

bedingen

  1. overgankelijk door onderhandeling een toezegging verkrijgen
    • Hij bedong het recht schadeloos gesteld te worden voor de door hem gemaakte kosten. 
     Ben & Jerry's had bij de overname door Unilever in 2000 bedongen dat het zijn eigen koers mocht blijven varen op het gebied van zijn sociale missie. Unilever werd daarbij primair verantwoordelijk voor financiële en operationele beslissingen. Volgens Unilever is Ben & Jerry's alleen in Israël verkocht. Het concern blijft eigenaar van het merk elders.[3]

de bedingenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord beding
96 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]