voorbedingen
- voor·be·din·gen
- samenstelling van voor en bedingen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voorbedingen |
bedong voor |
voorbedongen |
klasse 3 | volledig |
voorbedingen [1]
- overgankelijk als voorwaarde vooraf stellen
de voorbedingen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord voorbeding
- Het woord voorbedingen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.