Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Batakker


Nederlands

 
1. Een batakker.
Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·tak·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord batakker batakkers
verkleinwoord batakkertje batakkertjes

Zelfstandig naamwoord

de batakkerm

  1. (paardrijden) bepaald ras van kleine paarden
      Met alle macht moest ik aan de teugels trekken om den batakker te temperen.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    J. Kleian
    “Deli planter” (maart 1936) op storiesfromdeli.com