basisgezondheidszorg

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·sis·ge·zond·heids·zorg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basisgezondheidszorg basisgezondheidszorgen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de basisgezondheidszorgv / m

  1. (medisch) eenvoudige niet specialistische, voor iedereen toegankelijke medische zorg
     "We richten ons op het versterken van zelfredzaamheid door te investeren in terreinen waarop we ervaring hebben: recht en veiligheid, landbouw en voedselzekerheid, water en basisgezondheidszorg, waaronder het terugdringen van moeder en kindersterfte en ziektes als malaria en hiv/aids."[1]
     De waarschijnlijke opvolger van premier Wen Jiabao, Li Keqiang, is een populist. Net als Hu Jintao was hij ooit aanvoerder van de communistische jeugdliga. Hij wordt gezien als een rijzende ster in de Chinese politiek. Hij legde in zijn beleid de nadruk op goedkopere huisvesting, basisgezondheidszorg en schone energie.[2]
     Heineken heeft "een uitgebreid gezondheidsprogramma voor zijn personeel". Op alle locaties zijn klinieken voor basisgezondheidszorg. Die klinieken zorgen nu voor extra voorlichting over ebola, over het belang van hygiëne en ze bieden zorg waar nodig.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “De PvdA over ontwikkelingssamenwerking” (04-10-2012), NOS
  2.   Weblink bron “China: één partij, twee vleugels” (08-11-2012), NOS
  3.   Weblink bron
    Rinke van den Brink
    “Campina: personeel terug om ebola” (15-08-2014), NOS