eerstelijnsgezondheidszorg

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eer·ste·lijns·ge·zond·heids·zorg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eerstelijnsgezondheidszorg
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de eerstelijnsgezondheidszorgm

  1. dat deel van de gezondheidszorg waar patiënten direct, zonder verwijzing hulp kunnen vragen bij gezondheidsklachten
     Artikel 24 Gezondheidszorg Het kind heeft recht op de best mogelijke gezondheid en op gezondheidszorgvoorzieningen. De overheid waarborgt dat geen enkel kind de toegang tot deze voorzieningen wordt onthouden. Extra aandacht is er voor de vermindering van baby- en kindersterfte, eerstelijnsgezondheidszorg, voldoende voedsel en schoon drinkwater, zorg voor moeders voor en na de bevalling en voor voorlichting over gezondheid, voeding, borstvoeding en hygiëne. De overheid zorgt ervoor dat traditionele gewoontes die schadelijk zijn voor de gezondheid van kinderen, worden afgeschaft.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “VN Kinderrechtenverdrag” (Dinsdag 1 mei 2012, 19:03), NOS