barokstijl
  • ba·rok·stijl
enkelvoud meervoud
naamwoord barokstijl barokstijlen
verkleinwoord

de barokstijlm

  1. (kunst) manier van decoreren die gekenmerkt wordt door overdaad van vorm en heftigheid van gevoelsuitdrukking
     "De koningin draagt een stijlvolle jurk", zegt Sánchez terwijl hij over zijn ontwerp vertelt. "Ik vind het mooi, omdat het goed past bij de barokstijl van het gebouw." Ook de brug voor het gebouw en kleine details op de schoorsteen zijn afgebeeld.[2]
     De metershoge bloemstukken staan op centrale plekken waarbij rekening is gehouden met de positie van de televisiecamera's, meldt het Westlandse bloemkunstbedrijf Zuidkoop Natural Projects. Volgens het bedrijf wordt een "volle barokstijl gecombineerd met een luchtigere, frivole stijl van bloemschikken, geïnspireerd op het voorjaar". De kleuren van de bloemversieringen blijven een verrassing tot 30 april.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Munt met QR-code geslagen” (22-06-2011), NOS
  3.   Weblink bron “Kort nieuws rond de inhuldiging” (28-04-2013), NOS