• barne·ha·ge
Naar frequentie 14537
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   barnehage     barnehagen     barnehager     barnehagene  
genitief   barnehages     barnehagens     barnehagers     barnehagenes  

barnehage, m

  1. (figuurlijk), (onderwijs) kleuterschool, crèche
    «Barnehagen har en god og stabil bemanning med 5 ansatte.»
    De crèche heeft een goede en stabiele personeelsbezetting met 5 medewerkers.


  • barne·ha·ge
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   barnehage     barnehagen     barnehagar     barnehagane  

barnehage, m

  1. (figuurlijk), (onderwijs) kleuterschool, crèche