Nederlands

 
banteng
Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·teng
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord banteng bantengs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bantengm

  1. (evenhoevigen) Bos javanicus   wild rund uit de bossen van Zuidoost-Azië
     De schildering is gevonden op Oost-Kalimantan, waar duizenden prehistorische handafdrukken, tekeningen en symbolen zijn gevonden in grotten. De onderzoekers denken dat het afgebeelde dier een banteng is, een wild rund dat daar nog steeds voorkomt.[3]
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

26 % van de Nederlanders;
16 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. banteng op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Wekdienst 8/11: tegenstander Timmermans gekozen en nieuwe torenspits Weesp” (08-11-2018), NOS
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be