banderol
- ban·de·rol
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘strook met opschrift’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1]
- uit het Frans (strookje) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | banderol | banderollen |
verkleinwoord | banderolletje | banderolletjes |
- lange rol papier met een spreuk
- De tekst is te beschouwen als een protest tegen het oprukkend calvinisme en protestantisme. De gieter of een van zijn mallenmakers heeft ook nog een foutje gemaakt, ontdekte Van Loon. ``Boven het wapen zweeft een banderol met de lijfspreuk van de vorst. Maar in plaats van PLUS OULTRE staat er PLUS SULTRE.[4]
- papierenbandje bij tabaksproducten of alcoholhoudende drank waarop staat hoeveel belasting betaald is
- “Wel kregen we een telefoontje van een controleur van het IJkwezen, dat alle meetapparatuur in Nederland keurt en certificeert. Hasj wordt gewogen, stelde die controleur, en iedere gram telt.” Ook is de burgemeester gebeld door de producent van banderollen, de zegels op rookartikelen waarover het rijk accijnzen int. Hij noemde zich een 'accountmanager waardelogistiek'. “Als Delfzijl besloot onder licentie te kweken, dan moesten we niet vergeten dat bij hem te komen melden.” [5]
- adresband om krant of tijdschrift
- Te midden van al die oude troep trok Meron ineens een krantje tevoorschijn in zijn ongeopende, originele, bijna doorschijnend geworden wikkel gericht aan: „den heer Dr. Jacob Israël de Haan Postbox 163 2656 Jeruzalem Palestina.” Het krantje is De Joodsche Wachter, Weekblad en Orgaan van de Nederlandschen Zionistenbond, 20ste jaargang, gedateerd boven de streep vrijdag 1 AB 5684 en eronder 1 augustus 1924, nummer 29.Met die datum is meteen het raadsel van de ongeschonden banderol opgelost, want op het moment van ontvangst is de schrijver en correspondent van het Algemeen Handelsblad Jacob Israël de Haan al ruim een maand dood. De Haan werd namelijk op 30 juni 1924 vermoord op de trappen van het Sja’arei Tsedek ziekenhuis in de Jaffastraat in Jeruzalem. [6]
- [1] wimpel, lansvaan, spreukband
- [2] belastingbandje, sigarenbandje
- [3] wikkel
1. papierenbandje bij tabaksproducten of alcoholhoudende drank waarop staat hoeveel belasting betaald is
- Het woord banderol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "banderol" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "banderol" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ banderol op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Theo Toebosch 23 december 2004
- ↑ NRC Luc Panhuijsen 15 februari 1997
- ↑ NRC Sjifra Herschberg 3 april 2008
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be