bamboespecht
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- bam·boe·specht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bamboe zn en specht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bamboespecht | bamboespechten |
verkleinwoord | bamboespechtje | bamboespechtjes |
Zelfstandig naamwoord
de bamboespecht m
- (spechtvogels) Gecinulus viridis een vogel uit de familie Picidae (spechten). Deze soort komt voor van Myanmar tot Maleisië en telt 2 ondersoorten
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'bamboespecht' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.