• bal·vaar·dig

balvaardig

  1. (sport) vaardig met de bal, goed zijn in het spelen met de bal
    • De snelle, balvaardige spits besliste vele wedstrijden. 
95 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be