• (IPA in voorbereiding)
  • ba·li·spreeuw
enkelvoud meervoud
naamwoord balispreeuw balispreeuwen
verkleinwoord balispreeuwtje balispreeuwtjes

de balispreeuwv / m

  1. (zangvogels) Leucopsar rothschildi   een zangvogel uit de spreeuwenfamilie. Het lichaam is vlekkeloos wit, met uitzondering van de zwarte vleugels. Op de kop bevindt zich een flinke, witte kuif. Het voedsel van deze vogel bestaat hoofdzakelijk uit wormen, slakken en insecten