Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: baklava


  • ba·la·cla·va
enkelvoud meervoud
naamwoord balaclava balaclava's
verkleinwoord - -

de balaclavam

  1. nauwsluitende muts die het hele hoofd bedekt, met uitsparingen voor de ogen en soms de mond
    • Als je bedenkt dat een bivakmuts voor overvallers is wat de onderbroek voor de rest der mensheid is, en dat redenen om je gezicht te bedekken überhaupt zelden deugen, dan is duidelijk dat je moet uitkijken met de nauwsluitende balaclava - ook als die meer bloot laat dan alleen ogen en mond. [2]
    • Het ligt voor de hand, maar dat een kokmeeuw ook wel kapmeeuw genoemd wordt omdat hij 's zomers een pittig bivakmutsje lijkt te dragen, wist ik niet. Die zwarte balaclava heeft hij 's winters niet op, las ik in een boekje, dan is zijn kop gewoon wit met grijs, net als zijn veren. [3]
  2. (sport) (autoracen) brandwerende kap die een groot deel van het gezicht bedekt
    • Het is alsof een normale race in de Formule 1 nog niet zwaar genoeg is voor een mensenlijf. Minstens anderhalf uur lang in een cockpit met precies genoeg bewegingsruimte om te functioneren, je hoofd en nek gegijzeld in de hoofdsteun ter bescherming. Vuurbestendig ondergoed onder een vuurbestendige overall, handschoenen en laarzen, een helm over een balaclava zodat alleen je ogen nog vrijheid hebben. [4]
34 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[5]


  • Genoemd naar de plaats Балаклáва (Balaklava  ), waar tijdens de Krimoorlog   in 1854 een balaclava   was. Vanwege de bittere kou lieten de soldaten in deze oorlog hun baard staan en bij hun terugkeer in Engeland zouden dit soort baarden een tijdje mode zijn geweest onder de naam balaclava. De bivakmuts die ook het gezicht bedekt kwam pas rond 1880 in gebruik en de naam kan dus zowel verwijzen naar de haardracht als naar een middel tegen de kou dat in die legendarische veldslag nuttig had kunnen zijn. [1]
enkelvoud meervoud
balaclava balaclavas

balaclava

  1. bivakmuts
  2. skimuts