• ba·ke·liet
  • eponiem: afgeleid van de Belgisch-Amerikaanse uitvinder en scheikundige Baekeland   met het achtervoegsel -iet, in de betekenis van ‘harde kunsthars’ voor het eerst aangetroffen in 1909 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bakeliet -
verkleinwoord - -

het bakelieto

  1. (scheikunde) allereerste volledig synthetische (harde) kunststof, fenolhars
86 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]