backenstôʒ

Middelhoogduits

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstelling van  backe zn "wang"  en  stôʒ zn "slag, stoot"  met het invoegsel -n-

Zelfstandig naamwoord

backenstôʒ, m

1. flinke draai om de oren, haberdoedas (aberdoedas), kaakslag, labberdoedas, oorvijg

Verbuiging

• m, sterk

Schrijfwijzen

• backenstôʒ
• backenstōz

Synoniemen

   

backenboz backenbôʒ backenknus backenknûz backenslac beckelinc

Opmerkingen

• Duits: Backenstreich, m, Backpfeife, v, Ohrfeige, v