labberdoedas
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lab·ber·doe·das
Woordherkomst en -opbouw
- Uit het Duits; nevenvorm van haberdoedas, wat weer een versmelting is van hab'er das en hab' du das[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | labberdoedas | labberdoedassen |
verkleinwoord | labberdoedasje | labberdoedasjes |
Zelfstandig naamwoord
de labberdoedas m
- klap, stomp, oorveeg, oplawaai
- Iemand een labberdoedas om zijn oren geven.
- iets was misvormd is
- een rare vent
Gangbaarheid
- Het woord labberdoedas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.