büttikovervleerhond
- (IPA in voorbereiding)
- büt·ti·ko·ver·vleer·hond
- samenstelling van Büttikover en en vleerhond zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | büttikovervleerhond | büttikovervleerhonden |
verkleinwoord | büttikovervleerhondje | büttikovervleerhondjes |
de büttikovervleerhond m
- (vleermuizen) Epomops buettikoferi vleermuis uit de familie van de vleerhonden (Pteropodidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Matschie in 1899.
- vleerhonden, vleermuizen, placentadieren, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord 'büttikovervleerhond' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.