bó
- IPA: (Hanoi) /ɓɔ35/
bó
- hoop, boeket, bos: geheel van afzonderlijke voorwerpen die aan elkaar zijn vastgemaakt
- một bó hoa – een boeket bloemen
- bó rơm – bussel stro
bó
- aan elkaar vastbinden
- Lúa đã bó xong. – De rijstplanten waren aan elkaar gebonden.
- bó củi – hout bundelen
- stevig omwikkelen, spannen
- Chiếc áo bó sát lấy thân. – Het kledingstuk omwikkelt het lichaam heel nauw.
- Cái áo bó vai. – Het kledingstuk spant aan de schouders.
- spalken: vastzetten op een plaats waar het bot is gebroken
- bó bột – gipsen
- verbinden: in het verband doen
- bó một vết thương – een wonde verbinden
- beteugelen, vasthouden
- Cái khó bó cái khôn. (gezegde) – Armoe beteugelt kennis en intelligentie.
- Hồ Ngọc Đức, Free Vietnamese Dictionary Project