spalken van een been
  • spal·ken
  • eerste vermelding 1351 [1]

spalken [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
spalken
spalkte
gespalkt
zwak -t volledig
  1. (medisch) fixeren en ondersteunen van een gewricht zodat beweging tot een minimum wordt beperkt
    • Toen vader doorkreeg dat dit een slag was die hij misschien niet zou binnenhalen, beukte hij met zijn vuist van pure onmacht zo hard op onze eikenhouten tafel in, dat moeder z'n drie middelste vingers zo goed en zo kwaad als ze kon aan elkaar probeerde te spalken en mijn naam daarna niet meer ter sprake werd gebracht. [3] 
    • Rob en Mirdin hadden er geen enkel bezwaar tegen om hard te werken. Jalal-ul-Din genoot grote faam als specialist op het gebied van het beendergestel en had eigenhandig de meest uiteenlopende gewatteerde spalken en rekverbanden uitgevonden en in praktijk gebracht. [4] 
    • FMS-woordvoerder Lilian Jansen noemt het voorbeeld van de behandeling van een polsbreuk, waar nu onderzoek naar wordt gedaan. „Op dit moment is niet duidelijk of je een gebroken pols beter kunt spalken of opereren.” Het is wel bewezen dat deze behandelingen van een polsbreuk werken, maar niet welke behandeling de beste is. „Over een hoop veelvoorkomende aandoeningen weten we niet wat de beste behandeling is. Het is simpelweg nooit systematisch onderzocht.” [5] 

de spalkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spalk
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[6]
  1. spalken op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Groeningen, Seppe van
    Aards Paradijs [2014] ISBN 978-90-295-8919-2 pagina 27
  4. Gordon,Noah
    De Heelmeester Vertaald door Thomas Mass [2006] ISBN 978-90-245-5496-6 pagina 321
  5. NRC Kim Bos 22 februari 2017
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be