boeket
- boe·ket
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bloemruiker’ voor het eerst aangetroffen in 1698 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boeket | boeketten |
verkleinwoord | boeketje | boeketjes |
het boeket o
- een bos snijbloemen, vaak sierlijk gerangschikt en aan elkaar gebonden om in een vaas te kunnen zetten
- Hij kwam met een prachtig boeket aanzetten.
- ▸ Want ik was niet naar Grand Hotel Europa gekomen om de tijd weemoedig te laten verglijden te midden van afgebladderde luxe en krakende glorie in passieve afwachting van een of ander inzicht, dat mij op een gegeven moment zou toevallen als een bloemblad uit een vergeeld boeket. Dat inzicht wilde ik afdwingen en daarom moest ik aan het werk.[3]
- ▸ Geen boeketje op de begrafenis namens GoSunny of een telefoontje van iemand van toi die zijn deelneming betuigde.[4]
- aroma
- [1] ruiker
- Geluk is de kunst een boeket te maken van de bloemen waar je bij kunt
gelukkig leven met de gegeven mogelijkheden/beperkingen
1. een bos snijbloemen, vaak sierlijk gerangschikt
- Het woord boeket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boeket" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "boeket" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ boeket op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 19
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be