Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vast·bin·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vastbinden
bond vast
vastgebonden
klasse 3 volledig

Werkwoord

vastbinden

  1. overgankelijk ketenen, bevestigen met veter of touw
    • Ik zal dat wel even met een touwtje vastbinden. 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be