• azoï·cum, azo·icum
enkelvoud meervoud
naamwoord azoïcum -
verkleinwoord - -

het azoïcumo

  1. (geologie) geologisch tijdperk waarin het geen sporen van leven te vinden zijn
  • Vóór 2006 was de spelling Azoïcum. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
  • In de standaard van de Internationale Commissie voor Stratigrafie heet dit tijdperk "hadeïcum"[3]