avvise
- av·vi·se
Naar frequentie | 11866 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | avvise |
tegenwoordige tijd | avviser |
verleden tijd | avviste |
voltooid deelwoord |
avvist |
onvoltooid deelwoord |
avvisende |
lijdende vorm | avvises |
gebiedende wijs | avvis |
vervoegingsklasse | Klasse 2 zwak |
opmerking |
avvise
- overgankelijk afwijzen, ketsen
- «198 personer ble avvist på grunn av beruselse.»
- 198 personen werden afgewezen wegens dronkenheid.
- «198 personer ble avvist på grunn av beruselse.»
- overgankelijk verwerpen
- overgankelijk wegsturen
- overgankelijk weigeren
- overgankelijk, (juridisch) rejecteren
- overgankelijk, (medisch) afstoten
- [2]: forkaste
- [3]: tilbakvise
- [4]: avslå
- av·vi·se
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | avvise avvisa |
tegenwoordige tijd | avviser |
verleden tijd | avviste |
voltooid deelwoord |
avvist |
onvoltooid deelwoord |
avvisande |
lijdende vorm | avvisast |
gebiedende wijs | avvis |
vervoegingsklasse | Klasse 2 zwak |
opmerking |
avvise
- overgankelijk afwijzen, ketsen
- overgankelijk betwisten, ontkennen
- «Ingen avviser at ...»
- Niemand ontkent dat ...
- «Ingen avviser at ...»
- overgankelijk, (juridisch) rejecteren
- overgankelijk, (medisch) afstoten
- [1-3]: avvising