avegaar
- ave·gaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | avegaar | avegaars |
verkleinwoord | avegaartje | avegaartjes |
de avegaar m
- (gereedschap) boor voor gebruik in een booromslag, het boorsel wordt afgevoerd volgens het principe van de schroef van Archimedes, ook als grondboor
1. een boor voor gebruik in een booromslag, het boorsel wordt afgevoerd volgens het principe van de...
- Het woord avegaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "avegaar" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
25 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "avegaar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ avegaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be