autoriteitsconflict
- au·to·ri·teits·con·flict
- samenstelling van autoriteit zn en conflict zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autoriteitsconflict | autoriteitsconflicten |
verkleinwoord | autoriteitsconflictje | autoriteitsconflictjes |
het autoriteitsconflict o
- (psychologie) situatie waarbij men strijdt over wie het gezag heeft; situatie waarbij het gezag niet wordt aanvaard
- Het woord 'autoriteitsconflict' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.