automechanieker
- au·to·me·cha·nie·ker
- samenstelling van auto zn en mechanieker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | automechanieker | automechaniekers |
verkleinwoord |
de automechanieker m
- (beroep) iemand die auto's onderhoudt en repareert en die een opleiding automechanica heeft gevolgd
- ▸ De school telt amper 200 leerlingen, en 1 leerkracht per 13 leerlingen. Het is een school voor iedereen, zowel toekomstige automechaniekers, als academici kunnen er terecht.[1]
- ▸ Wat gebeurt er als je een groepje zestienjarige anderstalige nieuwkomers samenzet met ‘blanke’ leeftijdsgenoten uit een Steinerschool en hen klaarstoomt voor een experimentele dans- en theatervoorstelling? En dat jonge geweld een podium bezorgt tijdens de Gentse Feesten? Ambities voor een toekomst als elektricien of automechanieker krijgen er een extra dimensie bij.[2]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord automechanieker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Roos De mol“Van tiener tot man” (07/01/2011), De Standaard
- ↑ Weblink bron wdh“Nieuwkomers, theater en de Gentse Feesten: het podium als opstapje” (01/07/2017), De Standaard