mechanieker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mechanieker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- me·cha·nie·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mechanieker | mechaniekers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de mechanieker m
- (beroep) (Belgisch) mecanicien, werktuigkundige
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord mechanieker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.