attenderen
- Geluid: attenderen (hulp, bestand)
- at·ten·de·ren
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘attent maken (op)’ voor het eerst aangetroffen in 1940 [1]
- uit het Latijn met het achtervoegsel -eren [2]
attenderen [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
attenderen |
attendeerde |
geattendeerd |
zwak -d | volledig |
- opmerkzaam maken, wijzen op, attent maken op
1. opmerkzaam maken, wijzen op, attent maken op
- Het woord attenderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "attenderen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "attenderen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ attenderen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Weblink bron “Ook ironie en zelfspot kunnen politiek theater niet redden” (26 januari 1998), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be