de duivel attendeert de heilige Anthonius op de verleidelijke jonge vrouw met gouden beker rechts van hem
  • at·ten·de·ren
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘attent maken (op)’ voor het eerst aangetroffen in 1940 [1]
  • uit het Latijn met het achtervoegsel -eren [2]

attenderen [3]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
attenderen
attendeerde
geattendeerd
zwak -d volledig
  1. opmerkzaam maken, wijzen op, attent maken op
     Terwijl ze verder las, attendeerde een duivels stemmetje fijntjes op haar zwakheden.[4]
     Tibetanen die het Westen komen laten zien hoe rijk hun cultuur is, en ze doen dat om de Europeanen te attenderen op hun treurige lot: al bijna veertig jaar worden ze gesard door de Chinezen.[5]
98 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[6]