attendeerde
- Geluid: attendeerde (hulp, bestand)
- at·ten·deer·de
vervoeging van |
---|
attenderen |
attendeerde
- enkelvoud verleden tijd van attenderen
- Ik attendeerde.
- Jij attendeerde.
- Hij, zij, het attendeerde.
- Ik attendeerde.
- ▸ Terwijl ze verder las, attendeerde een duivels stemmetje fijntjes op haar zwakheden.[1]
- Het woord attendeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.