• at·le·tiek·club
enkelvoud meervoud
naamwoord atletiekclub atletiekclubs
verkleinwoord atletiekclubje atletiekclubjes

de atletiekclubv / m

  1. (sport) sportvereniging voor atleten
     Volgens de BBC is ook een hooggeplaatste politieagent uit Nice omgekomen: Jean-Marc Leclerc. Hij was in Nice om met zijn familie de nationale feestdag te vieren. Ook een Fransman van 60 - coach bij een atletiekclub en vader - is om het leven gekomen.[2]
     De huldiging vond plaats in haar geboortestad Utrecht. Ze ging met een speciale trein (de "Dafne Schippers Express") van het centraal station naar het Spoorwegmuseum. Ook jeugdleden van haar atletiekclub AV Hellas zaten in de trein.[3]
     De olympisch- en wereldkampioene op de 100 meter kwam eind mei bij de Diamond League-meeting in Sjanghai niet door de controle, meldt de voorzitter van haar atletiekclub Bruce James.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Wie zijn de slachtoffers van de aanslag in Nice?” (Vrijdag 15 juli 2016, 15:53), NOS
  3.   Weblink bron “Eindelijk kan Utrecht gouden Schippers huldigen” (Woensdag 14 oktober 2015, 16:13), NOS
  4.   Weblink bron “Positieve test sprintster Fraser” (Vrijdag 9 juli 2010, 08:17), NOS