atletiekvereniging

  • at·le·tiek·ver·eni·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord atletiekvereniging atletiekverenigingen
verkleinwoord

de atletiekverenigingv

  1. (sport) vereniging voor beoefenaren van de atletieksport
     Hij gaat achtereenvolgens naar Amsterdam (Amsterdam Arena), Nieuwegein (Atletiekvereniging Nieuwegein), Rotterdam (Hotel New York), Arnemuiden (Vliegveld Midden Zeeland), Breda (Vliegveld Seppe), Heythuysen (Heythuysen Heliport), Duiven (Duiven Heliport), Zwolle (Mercure Hotel Zwolle), Assen (Voetbalveld Asserboys), Eelde (Groningen Airport), Heerenveen (Abe Lenstra Stadion). Om 18.45 uur is hij weer terug in Lelystad.[2]
     Bart van Leerdam, voorzitter van atletiekvereniging Prins Hendrik in Vught, werkt sinds kort met een toezichthouder van de bank. Van Leerdam geeft toe dat er in eerste instantie best vragen waren: "Zo van: levert het ons wel iets op? Maar nu zeg ik: het is altijd goed dat er iemand met een frisse blik je organisatie binnenkomt. En er wordt ons niets opgelegd."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Krol doet maandag rondje Nederland” (Donderdag 9 maart 2017, 17:08), NOS
  3.   Weblink bron “Rabobank gaat verenigingen niet alleen sponsoren, maar ook begeleiden” (Dinsdag 21 maart 2017, 06:37), NOS