assurantiepolis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: assurantiepolis (hulp, bestand)
- IPA: / ˌasyˈrɑn(t)siˌpolɪs / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- as·su·ran·tie·po·lis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van assurantie zn en polis zn [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | assurantiepolis | assurantiepolissen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- document van de verzekeraar dat vastlegt op welke vergoedingen een verzekering recht heeft en welke voorwaarden daarbij gelden
- ▸ Een pandemie is als de Act of God in een assurantiepolis: onverzekerbaar.[3]
Synoniemen
Meroniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'assurantiepolis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Hubert Smeets“In chaotische tijden hebben brutalen de halve wereld” (17 april 2020) op nrc.nl