articulatorisch
- ar·ti·cu·la·to·risch
- afleiding van articulatie met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | articulatorisch | articulatorischer | |
verbogen | articulatorische | articulatorischere | |
partitief | articulatorisch | articulatorischers | - |
articulatorisch [1]
- betrekking hebbend op de uitspraak van woorden
- ▸ Met welke woorden uit onze taal hebben we articulatorisch de meeste moeilijkheden, dat vroeg taalkundig genootschap Onze Taal zich af.[2]
- Het woord articulatorisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "articulatorisch" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Dit zijn de tien moeilijkst uitspreekbare woorden in de Nederlandse taal” (20 april 2015), De Morgen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be