• ar·ti·cu·la·to·risch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen articulatorisch articulatorischer
verbogen articulatorische articulatorischere
partitief articulatorisch articulatorischers -

articulatorisch [1]

  1. betrekking hebbend op de uitspraak van woorden
     Met welke woorden uit onze taal hebben we articulatorisch de meeste moeilijkheden, dat vroeg taalkundig genootschap Onze Taal zich af.[2]
48 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Dit zijn de tien moeilijkst uitspreekbare woorden in de Nederlandse taal” (20 april 2015), De Morgen
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be