• aris·to·cra·tisch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen aristocratisch aristocratischer
verbogen aristocratische aristocratischere
partitief aristocratisch aristocratischers -

aristocratisch

  1. (adel) volgens de principes van een aristocratie
    • Hij was een merkwaardige mix, want met zijn aristocratische voorkomen leek hij verschrikkelijk beschaafd en tegelijk meedogenloos tot op het bot. [1] 
96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Lemaitre, Pierre
    Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 12
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be