• ar·cha·is·me
enkelvoud meervoud
naamwoord archaïsme archaïsmen
verkleinwoord archaïsmetje archaïsmetjes

het archaïsmeo

  1. (taalkunde) een woord dat in onbruik geraakt is
    • Zijn woordgebruik staat bol van de archaïsmen. 
  2. (psychologie) wat het karakter draagt van een primitief ontwikkelingsstadium
81 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]