• ar·beid·zaam

arbeidzaam

  1. met genoegen en inzet gewoon om arbeid te verrichten
    • Hij was altijd al een van de arbeidzamere leden van die groep geweest. 
84 %van de Nederlanders;
63 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be