• ar·beids·kan·toor
enkelvoud meervoud
naamwoord arbeidskantoor arbeidskantoren
verkleinwoord arbeidskantoortje arbeidskantoortjes

het arbeidskantooro

  1. (economie) organisatie waar werkzoekenden en werkgevers die personeel nodig hebben elkaar (viruteel) kunnen ontmoeten
     Vanaf april, bij het begin van het volgende begrotingsjaar, zullen langdurig werklozen 30 uur per week moeten besteden aan gemeenschapswerk. Het gaat om vuilnisbakken leegmaken in de straten, koken voor bejaarden of werken in een zorginstelling. Willen ze dat niet doen, dan moeten ze elke dag naar een arbeidskantoor. Werklozen die met alcoholisme kampen of analfabeet zijn, zullen dan weer geholpen worden.[1]
  1.   Weblink bron “‘Werklozen moeten gemeenschapswerk doen in ruil voor uitkering’” (Maandag 30 september 2013 om 21:36), De Standaard