arbeidersfamilie
- ar·bei·ders·fa·mi·lie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | arbeidersfamilie | arbeidersfamilies |
verkleinwoord | arbeidersfamilietje | arbeidersfamilietjes |
- (economie) familie waarvan de leden behoren tot de werkende klasse
- ▸ White komt uit een arbeidersfamilie en heeft vroeger naar eigen zeggen altijd geleerd om zich nergens ‘te goed’ voor te voelen en om te doen wat moet om je brood te verdienen.[2]
- Het woord 'arbeidersfamilie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Populaire blogster bespaart 19.000 euro met ‘vijf simpele tips’” (Zaterdag 7 april 2018 om 13:20), De Standaard