• aqua·pla·ning
  • van Engels aquaplaning [1]
    • [1] in de betekenis 'watergladheid' aangetroffen vanaf 1966 (zie vindplaats hieronder)
    • [2] in de betekenis 'waterglijden' aangetroffen vanaf 1917 (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud meervoud
naamwoord aquaplaning -
verkleinwoord - -

de aquaplaningv

  1. (verkeer) het glijden van wielen over een dun laagje water op het wegdek
    • Op de A58, ter hoogte van Hein- kenszand, is zaterdagmiddag een auto in de sloot gereden. Het ongeval is waarschijnlijk door aquaplaning veroorzaakt. [2]
    • Zo is gebleken dat de zogeheten straalomkeerder van de staartmotor van de DC-10 niet werkte. Dat wist de bemanning voor vertrek al. De straalomkeerders worden gebruikt als extra remmen. Daar de baan overstroomd was, zou, zonder gebruik van straalomkeerders, het toestel pas 255 meter na de baan tot stilstand zijn gekomen. Dat had de bemanning kunnen weten. Daarom werd door de gezagvoerder op een 'harde landing' aangestuurd om doorglijden (aquaplaning) te voorkomen. [3]
    • Bij de nieuwste onderzoekingen van de Dunlop Rubber Company op het gebied van aquaplaning (het "waterskiën" van banden) is gebleken dat een 16-tons voertuig al gaat skiën over een laagje water van 1½ mm op een vlakke weg, bij een snelheid van 80 km per uur, d.w.z. bij dezelfde snelheid als bij een personenwagen ondanks het grotere gewicht. [4]
  2. (sport) (verouderd) balanceren op een plank, voortgetrokken door een motorboot
    • In ons land weinig beoefend, doch alleraardigst is aquaplaning. Op een grote, in 't water drijvende plank, laat men zich achter een snelle motorboot slepen! [5]
    • De heer P. A. Van Driel vond toen gelegenheid als pionier op te treden voor een nieuwe Amerikaansche sport, het z.g., Aqua-Planing. Achter een motorboot wordt een eenvoudige plank door middel van touw gelijk een sleep vastgemaakt. En op deze plank gaat iemand staan, in dit geval de heer Van Driel. De sleep stelt zich in beweging en plank met passagier glijden majestueus over het water. [6]
86 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[7]


enkelvoud meervoud
aquaplaning -

aquaplaning m

  1. watergladheid