approvianderen
- ap·pro·vi·an·de·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
approvianderen |
approviandeerde |
geapproviandeerd |
zwak -d | volledig |
approvianderen [2]
- overgankelijk het voorzien van proviand
- Het woord approvianderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.