approviandeerde
- ap·pro·vi·an·deer·de
vervoeging van |
---|
approvianderen |
approviandeerde
- enkelvoud verleden tijd van approvianderen
- Ik approviandeerde.
- Jij approviandeerde.
- Hij, zij, het approviandeerde.
- Ik approviandeerde.
- Het woord approviandeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.