• apen·noot·je
  • apennoot met het achtervoegsel -je, omdat apen zich graag laten verwennen met peulen die deze zaden bevatten; deze ondergrondse peulvruchten hebben een harde schil en worden als noten gepeld en gegeten
[2] enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord apennootje apennootjes

het apennootjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord apennoot
  2. dim. tant. (voeding) peul of zaad van de pindaplant Arachis hypogaea  
  • Het is standaardtaal om voor een peul of zaad het verkleinwoord "apennootje" te gebruiken en "apennoot" voor de hele plant. Formeel kan je "apennoot" ook voor een peul of zaad gebruiken of een kleine pindaplant een "apennootje" noemen.
  • De benaming "apennootje" kan in principe ook worden gebruikt in de letterlijke betekenis: echte noot waarmee een aap gevoerd wordt.
82 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be