apennootje
- apen·noot·je
- apennoot met het achtervoegsel -je, omdat apen zich graag laten verwennen met peulen die deze zaden bevatten; deze ondergrondse peulvruchten hebben een harde schil en worden als noten gepeld en gegeten
[2] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | apennootje | apennootjes |
het apennootje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord apennoot
- dim. tant. (voeding) peul of zaad van de pindaplant Arachis hypogaea
-
2. Peulen en zaden van Arachis hypogaea worden apennootje genoemd.
- apenootje (officiële spelling tot 2006)
- Het is standaardtaal om voor een peul of zaad het verkleinwoord "apennootje" te gebruiken en "apennoot" voor de hele plant. Formeel kan je "apennoot" ook voor een peul of zaad gebruiken of een kleine pindaplant een "apennootje" noemen.
- De benaming "apennootje" kan in principe ook worden gebruikt in de letterlijke betekenis: echte noot waarmee een aap gevoerd wordt.
- Het woord apennootje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "apennootje" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be